Wat zijn mijn rechten en plichten?
De leerplichtambtenaar in jouw gemeente houdt toezicht op de naleving van de leerplicht van de leerlingen en controleert dus of de ouders en kinderen zich houden aan de Leerplichtwet. Leerplichtambtenaren kunnen bemiddelen, verwijzen naar de juiste instantie of geven voorlichting aan ouders, scholen of leerlingen. De leerplichtambtenaar kan daarnaast een rol als bemiddelaar spelen bij als je kind van school wordt verwijderd of herplaatst wordt op een andere school.
Door de Leerplichtwet is ieder kind in Nederland volledig verplicht om onderwijs te volgen van zijn vijfde tot zestiende levensjaar. Daarna zijn kinderen kwalificatieplichtig. Dit betekent dat kinderen, zo lang ze niet in bezit zijn van een startkwalificatie (Een startkwalificatie is een diploma op minimaal MBO-2, Havo of VWO niveau), tot hun achttiende verjaardag ook naar school moeten gaan.
Wanneer wordt de leerplichtambtenaar ingeschakeld?
Als je kind vaak lessen mist zonder geldige reden, dan neemt school contact op met de leerplichtambtenaar. Scholen zijn verplicht schoolverzuim van meer dan 16 uur in 4 opeenvolgende lesweken te melden. Soms wordt ook korter ongeoorloofd schoolverzuim gemeld aan de leerplichtambtenaar omdat kortdurend schoolverzuim het begin kan zijn van langdurig en structureel verzuim. Het is wenselijk dit te voorkomen.
Te laat in de les komen is ook een vorm van ongeoorloofd schoolverzuim.
Schoolverzuim
Aanhoudend schoolverzuim kan een serieuze bedreiging vormen voor de ontwikkeling van het kind. Om die reden hebben het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming, Halt en Ingrado (Ingrado is de branchevereniging van leerplichtambtenaren) gewerkt aan de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). Hierbij wordt ingezet op preventie en vrijwillige (jeugd)hulp. ‘Pas toe of leg uit’, is dus het motto.
Wat gebeurt als mijn kind school verzuimt?
De leerplichtambtenaar doet onderzoek naar de oorzaken van ongeoorloofd schoolverzuim. Als jouw kind twaalf jaar of ouder is en ongeoorloofd van de wegblijft, kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken en doorsturen naar Bureau Halt (een overheidsinstantie die jeugdcriminaliteit bestraft) voor een eventuele taakstraf. Ook ouders kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor het ongeoorloofd verzuim van hun kind. De leerplichtambtenaar maakt in dat geval ook proces-verbaal op. De leerplichtambtenaar kan daarnaast een rol als bemiddelaar spelen als je kind van school wordt verwijderd of herplaatst wordt op een andere school. Dit blijft wel altijd de verantwoordelijkheid van school.
Wat mag de leerplichtambtenaar doen als mijn kind verzuimt?
De leerplichtambtenaar kan een officiële waarschuwing geven aan jou als ouder en aan het kind. Ook kan hij een proces-verbaal opmaken en deze naar Bureau Halt doorsturen in het geval van licht schoolverzuim, of naar het Openbaar Ministerie bij groter schoolverzuim. Daarbij gaat er ook een melding naar de Raad voor de Kinderbescherming. Ook kan de leerplichtambtenaar een melding doen bij Veilig Thuis, het meldpunt voor huiselijk geweld, als er tekens zijn die in de richting van kindermishandeling wijzen. Als de leerplichtambtenaar zich zorgen maakt over het kind, mag hij ook een melding worden doen in de Verwijsindex. Ten slotte kan de leerplichtambtenaar bij de Sociale Verzekeringsbank een melding doen, waarna de kinderbijslag (tijdelijk) stop kan worden gezet.
Wat kunnen de gevolgen zijn als mijn kind verzuimt?
Als de leerplichtambtenaar een proces-verbaal heeft opgemaakt, dan worden de jongere (vanaf 12 jaar) en/of de ouders officieel gehoord. De leerplichtambtenaar onderzoekt of het verzuim de schuld is van het kind, de ouders of allebei. Het proces-verbaal wordt vervolgens naar Bureau Halt of het Openbaar Ministerie gestuurd.
Het proces-verbaal wordt meestal naar Bureau Halt gestuurd als er sprake is van licht schoolverzuim en de jongere nog niet eerder met de politie of Bureau Halt in aanraking is gekomen. Als de Bureau Halt het proces-verbaal in behandeling neemt, blijft het kind buiten het justitieel traject en krijgt dus geen strafblad. Vaak gaat het om een leerstraf, gecombineerd met een taakstraf.
Als de jongere al vaker in aanraking met justitie of Bureau Halt is gekomen, of als het schoolverzuim erg groot is, stuurt de leerplichtambtenaar het proces-verbaal naar het Openbaar Ministerie gestuurd. De Officier van Justitie bepaalt dan of de zaak voor de rechter moet komen. Soms kan het ook worden afgedaan met een transactievoorstel, waarbij een strafvoorstel van maximaal 60 uur kan worden gedaan. Als de jongere en/of ouders wel voor de rechter moeten verschijnen, riskeren jongeren taakstraf, jeugdreclassering en een Voorlopige Onder Toezicht Stelling (VOTS) en riskeren de ouders een boete.
Om goed uit te leggen wat de Variawet voor jou en je kind kan inhouden, bespreken we kort wat de Variawet is, voor wie de wet geldt en hoe de wet werkt.
Wat is de Variawet?
De Variawet geldt vanaf 1 augustus 2018. De wet heeft tot doel om meer maatwerk te creëren voor kinderen die tijdelijk of gedeeltelijk geen onderwijs kunnen volgen.
Kinderen met een lichamelijke of psychische beperking zitten soms thuis omdat ze vrijstelling hebben gekregen, terwijl zij wel baat hebben bij het volgen van onderwijs. Door de Variawet kunnen kinderen langzaam (terug) groeien naar het volgen van volledig onderwijs.
Voor wie geldt de Variawet?
De Variawet is bedoeld voor kinderen met een beperking die tijdelijk of gedeeltelijk geen onderwijs kunnen volgen. De Variawet geldt niet voor kinderen die ziek thuis zitten door bijvoorbeeld griep, of voor kinderen die geen aangepast onderwijsprogramma nodig hebben.
Hoe werkt de Variawet?
Als jouw kind valt onder de Variawet, dan krijgt je kind een aangepast onderwijsprogramma dat afwijkt van het minimum aantal onderwijsuren. Hiervoor is instemming nodig van de Inspectie van het Onderwijs. De school moet de beslissing voor het aangepaste onderwijsprogramma onderbouwen. Dat doet school in een ontwikkelingsperspectief, waarin staat welke ondersteuning je kind nodig heeft. In dat ontwikkelingsperspectief staat ook hoe je kind terug groeit naar het volledig aantal uren onderwijs.
Zie ook: Er is voor mijn kind een vrijstelling 5a afgegeven……
Op het moment dat je kind extra ondersteuning nodig heeft, schuif je als ouder aan bij het OT (ondersteuningsteam). Hieronder leggen we kort uit wat een OT is en wie erbij aanwezig mogen zijn.
Wat is het Ondersteuningsteam?
Het ondersteuningsteam (OT) is een overleg over de ondersteuning van je kind, waar als het kan je kind zelf ook (gedeeltelijk) bij aanwezig is. Het overleg kan worden gevoerd op verzoek van de ouders of van de school. Voor de ontwikkeling van je kind is het van groot belang om helder te krijgen welke ondersteuning nodig is. En dat ouders, het kind en de school antwoord krijgen op hun vragen over de ontwikkeling en ondersteuning. Vaak is hiervoor de expertise en samenwerking van professionals van buiten de school nodig.
Wie mogen er aanwezig zijn bij het OT?
Bij het OT is meestal een vaste groep mensen aanwezig. Dit zijn: het kind, de ouders, de leerkracht, de intern begeleider, de onderwijscoach van het samenwerkingsverband, de jeugd- of gezinscoach van de gemeente en eventueel de jeugdverpleegkundige. Het is ook mogelijk dat de directeur van school aanschuift bij het overleg. Daarnaast zijn soms meer professionals betrokken. Denk aan de leerplichtambtenaar, een gedragswetenschapper, de politie, de huisarts of een tolk.
De hulpvraag van het kind staat centraal en bepaalt wie bij het overleg aanwezig is. Wil je als ouder zelf iemand meenemen? Overleg dat dan met jouw aanspreekpunt (meestal is dat de IB'er van de school).
Als ouder heb je een aantal rechten als het gaat om onderwijs voor je kind. Zo kun je zelf een school kiezen voor je kind, heb je recht op informatie, kun je een klacht indienen als dat nodig is en zo zijn er nog enkele andere rechten. Hieronder zetten we ze op een rijtje.
Vrijheid van onderwijs
Ouders hebben het recht om zelf een school te kiezen voor hun kind. Ouders kunnen kiezen tussen openbare scholen en scholen met een religieuze of levensbeschouwelijke visie (ook wel bijzondere scholen genoemd).
Recht op informatie
Ouders en verzorgers hebben recht op een schoolgids waarin informatie staat over bijvoorbeeld de werkwijze van de school, de doelen van het onderwijs en de zorg voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Als ouder krijg je toegang tot de schoolgids bij de inschrijving van je kind en elk jaar na de vaststelling van de schoolgids. Mede door de gids, maar ook door goed overleg met de school, krijgen ouders en kinderen de juiste verwachtingen van de school.
Het is belangrijk dat school goed communiceert over eventuele nieuwe regels, dat school beslissingen motiveert en goede afspraken met ouders maakt. Als de school dit naar jouw mening niet doet, ga dan in gesprek en stel vragen als iets niet duidelijk is. Het eerste aanspreekpunt is de leerkracht van je kind. Kom je er samen niet uit? Probeer dan contact te zoeken met het directeur van de school.
Recht op informatie aan gezaghebbende ouders
De school moet aan ouders en verzorgers rapporteren over de vorderingen van het kind op school en heeft informatieplicht aan beide gezaghebbende ouders. De school mag er hierbij niet vanuit gaan dat de ene partner de andere inlicht, maar houdt beide ouders in een gelijke informatiepositie. Als je geen gezag hebt over je kind, heb je alsnog recht op informatie. Maar de school is dan niet verplicht om die informatie geven. Hier moet je dan om vragen.
Ben je gescheiden van je partner en heb je allebei nog gezag over je kind? Dan moet de school jullie allebei bij belangrijke beslissingen betrekkingen. Bij alledaagse beslissingen heeft de school genoeg aan de goedkeuring van de ouder bij wie het kind woont.
Klachten
Kom je samen met school niet uit een probleem? Dan heb je als ouder of verzorger het recht om een klacht in te dienen bij een klachtencommissie. De klachtenregeling vind je in de schoolgids. Je kunt een klacht indienen over gedragingen of beslissingen van de school waar je het niet mee eens bent. Hieronder valt ook discriminatie, het niet nemen van een beslissing en het nalaten van een gedraging. Denk hierbij aan het niet (tijdig) ingrijpen bij pesten of ruzie in de klas.
De klachtencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waarvan de voorzitter niet op de school werkzaam is. Ook mag degene over wiens gedragingen de klacht gaat, niet deelnemen in de behandeling van de klacht. Zo wordt jouw klacht rechtvaardig behandeld.
Veel scholen kiezen ervoor zelf geen klachtencommissie in stand te houden, maar zijn in plaats daarvan aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie (LKC). De klachtencommissie oordeelt over de klacht binnen vier weken na de zitting en geeft een advies aan het schoolbestuur. Dit is geen bindend advies. De school mag dus besluiten het oordeel naast zich neer te leggen, maar dit komt weinig voor. Het schoolbestuur deelt mee aan de klager en de klachtcommissie wat voor maatregelen er aan de hand van het advies worden getroffen. Meer informatie over de klachtencommissie en hun werkwijze vind je hier.
Andere rechten ouders
De school geeft ouders de mogelijkheid om ondersteunende werkzaamheden te verrichten voor de school. Zo kunnen ouders betrokken raken bij de school van hun kind. Denk hierbij aan het helpen bij overblijven, lid worden van een medezeggenschapsraad, of begeleiden bij klassenuitjes. Het schoolbestuur blijft verantwoordelijk voor de gang van zaken en ouders moeten de aanwijzingen van het bestuur opvolgen.
Scholen hebben verschillende plichten. Zo moeten scholen zich houden aan het Kinderrechtenverdrag en de Salamanca Verklaring en hebben scholen zorgplicht en informatieplicht richting kinderen en ouders.
Invulling onderwijs
In het Kinderrechtenverdrag staan doeleinden waaraan onderwijs moet voldoen. Zo moet onderwijs gericht zijn op de ontwikkeling van de persoonlijkheid, de talenten en mentale en fysieke vermogens van het kind. Het (speciaal) onderwijs voor gehandicapte kinderen moet gericht zijn op een zo volledig mogelijke integratie in de maatschappij.
Uit de Salamanca Verklaring, opgesteld door 92 landen tijdens een wereldconferentie in 1994 over speciale onderwijsbehoeften, blijkt dat ieder kind verschillende karaktereigenschappen, interesses, capaciteiten en leerbehoeften heeft en dat het onderwijs ontworpen moet zijn om met deze verschillen rekening te houden. Deze verklaring kan worden gezien als een definitie over inclusief onderwijs voor kinderen met beperkingen en voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben.
Zorgplicht voor een veilige omgeving
Scholen moeten ervoor zorgen dat de onderwijsomgeving voor kinderen veilig is op sociaal, psychisch en fysiek gebied. Er moet een veilige en positieve sfeer op school zijn. De school moet daarom ook maatregelen nemen om pesten, discriminatie, geweld en andere soorten van ongepast gedrag tegen te gaan. De school moet hiervoor een aanspreekpunt en coördinator aanstellen. Daarnaast moet er een beleid zijn rondom de veiligheid van de leerlingen. Die veiligheid moet school periodiek monitoren. De school kiest zelf hoe ze dat doen, zo lang het maar aan de wet voldoet. Voor meer informatie hierover, zie de website van de Onderwijsinspectie.
Bovendien heeft de school zorgplicht voor een veilige omgeving voor het schoolgebouw, het schoolterrein en alles wat in het zicht van het schoolgebouw plaatsvindt.
Als ouders erom vragen, moeten scholen een tussenschoolse en buitenschoolse opvang organiseren. Het schoolbestuur zorgt ervoor dat kinderen op een veilige en kindvriendelijke manier kunnen overblijven. De kosten komen voor rekening van ouders. Deze opvang valt ook binnen de reikwijdte van de zorgplicht van de school voor een veilige omgeving.
Zorgplicht: meldcode huiselijk geweld
Scholen moeten een meldcode hebben vastgesteld waarin ze stapsgewijs aangeven hoe ze met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling omgaan. Deze meldcode moet eraan bijdragen dat er zo snel en goed mogelijk hulp wordt geboden. Als er sprake is van acute of structurele onveiligheid, kan school een melding doen bij Veilig Thuis.
Om ouders en andere betrokkenen te informeren over de stappen die plaatsvinden, vermelden scholen meestal in de schoolgids, op de website of in een folder dat ze de meldcode gebruiken. Voor meer informatie over de meldcode, zie de website van de Rijksoverheid.
Zorgplicht kwaliteit onderwijs
De school draagt een zorgplicht voor een goede kwaliteit van onderwijs. Leerlingen mogen verwachten dat het onderwijs van een bepaalde kwaliteit is. De kwaliteit van het onderwijs is slecht als de resultaten van het kind aan het einde van het zevende en achtste schooljaar ernstig tekort schieten op het gebied van Nederlandse taal en rekenen.
Als scholen zich niet aan deze zorgplicht houden, dan kan dit leiden tot civielrechtelijke aansprakelijkheid van de school tegenover de leerling. De rechter toetst bij deze zorgplicht alleen de inspanningen van de school en niet de resultaten: de rechter bepaalt dus niet hoe het onderwijs wordt gegeven, maar wel of het aan minimumkwaliteitsvereisten voldoet. Bij jou als ouder ligt de bewijslast. Dit houdt in dat je als ouder moet aantonen dat de school door ernstig nalaten slechte kwaliteit van onderwijs heeft geleverd en dat jouw kind daardoor een leerachterstand heeft opgelopen.
Informatieplicht
De school is verplicht informatie aan ouders te geven over de voortgang van elk kind.
School bepaalt, in zo goed mogelijk overleg met jou als ouder, welke ondersteuning je kind krijgt.
Schoolkeuze
Als ouder kies je zelf de school voor je kind. Doe dit minimaal tien weken voordat het schooljaar begint. Als je denkt dat jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, geef dit dan direct door. Samen met jou onderzoekt de school welke ondersteuning jouw kind precies nodig heeft en bekijkt of ze die ondersteuning en/of zorg kunnen bieden. Als dat niet lukt, dan draagt de school er zorg voor een plek te vinden voor jouw kind op een andere (speciale) school.
Ontwikkelingsperspectief
Als jouw kind is toegelaten, stelt de school voor wat betreft de extra ondersteuning een ontwikkelingsperspectief op na een overleg met jou als ouder. In dit plan staat de omschrijving van de begeleiding van je kind. Scholen moeten het ontwikkelingsperspectief binnen zes weken na de inschrijving van de leerling vaststellen. Daarna evalueren ze het plan ten minste één keer per jaar met jou als ouder.
Extra hulp voor jou als ouder
Ben je het niet eens met het ontwikkelingsperspectief, kom je er niet uit met school, of wil je je verhaal kwijt bij een onafhankelijk tussenpersoon? Neem dan contact op met het
Rondom gespreksverslagen, opnamen, leerlingendossiers en beeldmateriaal zijn er veel wetten en regels. Hieronder lichten we ze kort toe.
Delen van een gespreksopname
Het is niet verstandig om een opname van een gesprek te delen. Het kan namelijk een inbreuk op het recht op privacy van de ander vormen. Een uitzondering hierop is als er sprake is van een groot (maatschappelijk) belang om het gesprek te delen. Denk aan zeldzame situaties waarin de geheimhoudingsplicht van een benoemingscommissie wordt geschonden.
Je hebt dus niet snel een belang om een opname van een gesprek te delen. Wees voorzichtig.
Delen van het leerlingdossier van jouw kind
School moet de resultaten, de ontwikkelingen en het gedrag van je kind opnemen in een leerlingdossier. Dit dossier kan bijzondere persoonsgegevens bevatten, bijvoorbeeld over de gezondheid van jouw kind. Daarom mag de school het leerlingdossier niet zomaar verstrekken aan bijvoorbeeld een bijlesinstituut.
In het leerlingdossier mogen alleen gegevens staan die noodzakelijk zijn en juist zijn. Het dossier moet goed beveiligd zijn en mag niet langer worden bewaard dan nodig is. Voor de meeste gegevens geldt een termijn van twee jaar na uitschrijving van school.
Delen van beeldmateriaal
Iedereen heeft toestemming nodig voor het verwerken van persoonsgegevens, waaronder beeldmateriaal, zoals foto’s of filmpjes van je kind. Naast de wettelijke taken van de school, zoals het verzorgen van onderwijs, hebben veel scholen ook behoefte aan gegevens voor andere doeleinden. Denk aan beeldmateriaal voor de promotie van de school of verslagen van schoolactiviteiten.
Jij als ouder moet toestemming geven voor het gebruik van beeldmateriaal van je kind door school. Deze toestemming moet specifiek zijn. Dat betekent dat een foto die oorspronkelijk is gemaakt voor in de schoolgids niet zomaar op Instagram mag worden gepubliceerd.
Pas ook op met het delen van foto’s van andere kinderen: ook daarvoor heb je toestemming nodig.
Alle kinderen hebben recht op onderwijs en speciale rechten bij ziekte. Daarnaast hebben kinderen in sommige gevallen recht op vervoerskosten. Hieronder lees je meer over de rechten van het kind.
Recht op onderwijs
Ieder kind heeft volgens het Kinderrechtenverdrag en de Verklaring van Salamanca recht op onderwijs. Dit houdt in dat de basisschool gratis moet zijn voor ieder kind in Nederland. De overheid moet daarnaast zorgen dat verdere ontwikkeling op het voortgezet- en beroepsonderwijs toegankelijk is.
Het recht op onderwijs is gelijk voor ieder kind, dus kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, hebben net zo goed recht op (toegang tot) onderwijs. Denk aan kinderen met een beperking, dyslexie, gedragsproblemen of zonder een verblijfsvergunning. Kinderen met extra onderwijsbehoeften moeten de mogelijkheid hebben om naar reguliere scholen te gaan en extra ondersteuning te krijgen die ze verder helpt.
Rechten bij ziekte
Volgens de Wet op het primair onderwijs heeft een kind die in het ziekenhuis is opgenomen, of in verband met ziekte thuis zit, ook recht op onderwijs. De school zal in dit geval ondersteuning bieden. Dat doen ze in overleg met een educatieve voorziening als het kind is opgenomen in een academisch ziekenhuis, of een schoolbegeleidingsdienst in de andere gevallen. Zie voor meer informatie een site van de Rijksoverheid of het Landelijk netwerk ziek zijn en Onderwijs (Ziezon).
Rechten bij vervoerskosten
Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag vervoerskosten voor schoolbezoeken vergoeden. Dit geldt voor kinderen die vanwege hun beperking niet zelfstandig of zonder begeleiding kunnen reizen. Je kunt bij jouw eigen gemeente een beroep doen op deze regeling.
Ouders zijn wettelijk gezien verantwoordelijk voor het welbevinden van hun kind. Daarnaast hebben zij plichten tegenover de school. Zo zijn ouders verplicht gewenst gedrag te vertonen, en houden zij zich net als de school aan de informatieplicht.
Gewenst gedrag
Ouders moeten zich goed gedragen naar leraren, het schoolbestuur, andere ouders en leerlingen. Dit houdt in dat er geen (verbaal) geweld, intimidatie of stalkingen plaats mogen vinden. Scholen moeten in gesprek gaan met ouders en andersom geldt hetzelfde. Als ouder moet je bij onduidelijkheden of conflicten actief vragen stellen en ergens anders steun zoeken als je er niet uitkomt. Ook hebben ouders de plicht om school op een normale, respectvolle manier te benaderen en rationeel te handelen in geval van een conflict.
Informatieplicht
School heeft een informatieplicht richting ouders. Ook hier geldt andersom hetzelfde: ouders hebben een informatieplicht ten opzichte van school. Zo moeten gescheiden ouders school op tijd op de hoogte stellen van afspraken tussen de ex-partners, zeker wanneer de verhoudingen gespannen zijn.
School heeft een aantal rechten: zo mogen scholen zelf het onderwijs inrichten, kunnen ze beslissen over de toelating en verwijdering van leerlingen en mogen scholen ordemaatregelen of schorsing doorvoeren. Hieronder lees je meer over de rechten van de school.
Vrijheid van onderwijs
In Artikel 23 van de Grondwet staat het recht op vrijheid van onderwijs. Iedereen kan op grond van dit artikel een school oprichten en het onderwijs zelf inrichten. Wel heeft de overheid randvoorwaarden opgesteld waaraan scholen moeten voldoen, zoals het verplichten van bepaalde vakken. Door het recht op vrijheid van onderwijs kunnen scholen verschillend zijn.
Toelating
De school beslist over de toelating en verwijdering van leerlingen tot en van de school. De toelating mag niet afhangen van geld, godsdienst of levensbeschouwing. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen.
De school beoordeelt of ouders een kind met extra ondersteuningsbehoeften inschrijven. Om dit goed te kunnen doen, kan school gegevens opvragen over eventuele stoornissen, handicaps of beperkingen in het onderwijs van je kind. Hiermee wordt geen ondersteuning bedoeld om de Nederlandse taal beter te beheersen. Als je weigert om gegevens aan de school te verstrekken over de eventuele ondersteuningsbehoeften van je kind, dan kan de school besluiten om de aanmelding niet te behandelen.
Als een leerling wordt geweigerd die extra ondersteuning nodig heeft, draagt de school er zorg voor een andere geschikte school voor de leerling te vinden.
Ordemaatregelen
Als kinderen zich misdragen, mag school reageren met een ordemaatregel. Dit doet zich voor als een leerkracht ingrijpt in een situatie in de klas, zonder dat het schoolbestuur daar een direct besluit over neemt. Denk aan situaties waarbij de leerkracht een leerling terechtwijst, of aan situatie waarbij leerlingen fysiek moeten worden aangeraakt om orde te bewaren. Dit is alleen geoorloofd als er gegronde redenen voor zijn. Bijvoorbeeld om je kind tegen zichzelf of tegen andere kinderen te beschermen.
De inbeslagname van telefoons en andere apparatuur wordt onder bepaalde voorwaarden toegelaten. Zo moet van tevoren kenbaar zijn wat wel en niet mag (bijvoorbeeld door die regels op te nemen in de schoolgids of de gedragscode).
Schorsing
Het schoolbestuur kan een kind met opgave van reden voor een periode van maximaal één week schorsen. De beslissing tot schorsing stuurt school per brief aan jou als ouder. De Onderwijsinspectie wordt op de hoogte gesteld bij schorsingen langer dan één dag. Voorafgaand aan de schorsing kan de school een leerling nog schriftelijk terechtwijzen of overplaatsen naar een parallelklas.
Verwijdering
Een kind kan worden verwijderd van school, maar alleen nadat de betrokken groepsleraar en jij als ouder bent gehoord. Een verwijdering wordt gezien als laatste optie. Er moeten zwaarwegende redenen tot verwijdering zijn. Verder moet de school er ook zorg voor hebben gedragen dat een andere school je kind toe wil laten.
De basisschool en het Samenwerkingsverband IJssel Berkel wisselen gegevens uit over leerlingen via Kindkans. In Kindkans staan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften beschreven over een leerling. Het dossier wordt gebruikt als voorbereiding op een OT, voor het afgeven van een arrangement of een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor speciaal (basis)onderwijs. U als ouder kan ook zelf het dossier inzien en wijzigingen doorgeven. Wijzingen kunnen doorgegeven worden aan school. Pas als u als ouders akkoord gaat met het dossier in Kindkans dan wordt dit gedeeld met het Samenwerkingsverband IJssel Berkel.
De wettelijke bewaartermijn voor deze uitgewisselde gegevens bedraagt drie jaar. De dossiers in Kindkans worden na deze termijn automatisch vernietigd.
Financiële gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de hoogte van bekostiging (bijvoorbeeld bij de afgifte van een TLV), worden tot 7 jaar bewaard. Dit betreft hierbij een beperkt aantal gegevens. Te denken valt aan NAW-gegevens, datum afgifte, afloop beschikking en vermelding van advies deskundigen.
Als ouder heeft u altijd het recht om het dossier van uw minderjarig kind in te zien of op te vragen. Hiervoor kunt u uw een verzoek richten tot de school waar uw kind op heeft gezeten:
- De basisschool bewaart tot 5 jaar na vertrek van de leerling alle gegevens in de leerlingenadministratie en Kindkans.
- Het Samenwerkingsverband bewaart tot 3 jaar het dossier in Kindkans met gegevens die nodig zijn voor advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling of het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring.
- Beide instellingen bewaren tot 7 jaar de gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de hoogte van de financiële en fiscale bekostiging van de instelling.
Het bewaren van persoonsgegevens is gebonden aan regels. Voor sommige typen persoonsgegevens gelden wettelijke termijnen.
Welke wettelijke termijnen geldt hangt af van de wet waaronder de persoonsgegevens vallen.
In het onderwijs heb je te maken met o.a. onderwijswetten, de Archiefwet of de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Hoe lang je ze moet bewaren is vastgelegd in de wet.
Scholen hebben de zorgplicht om ieder kind een passende onderwijsplek te geven. Sinds 2014 werken scholen in samenwerkingsverbanden samen om ervoor te zorgen dat ieder kind zich kan ontwikkelen, zoals dat staat beschreven in de Wet passend onderwijs. Hieronder lees je meer over wat de zorgplicht precies inhoudt, voor wie de Wet passend onderwijs geldt en hoe passend onderwijs werkt.
Wat houdt de zorgplicht in?
Scholen hebben een zorgplicht om elk kind een passende onderwijsplek te geven. De Wet passend onderwijs is in 2014 in werking getreden en opgenomen in de Wet op primair onderwijs. Scholen werken sindsdien samen in een samenwerkingsverband, zodat kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen.
Als een kind extra begeleiding of ondersteuning nodig heeft, moeten scholen in een samenwerkingsverband ervoor zorgen dat het kind een plek krijgt op de school naar keuze. In de regio Zutphen e.o. zorgt samenwerkingsverband IJssel Berkel hiervoor.
Als een basisschool naar keuze de benodigde hulp niet kan bieden aan jouw kind, dan moet de school op zoek gaan naar een school die dit wel kan bieden. Dit gaat altijd in overleg met de ouders. Heb je hulp nodig, of extra vragen? Neem dan contact op met het
Voor wie geldt de Wet passend onderwijs?
De Wet passend onderwijs geldt voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, kinderen die langdurig ziek zijn en kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen.
Voor kinderen met visuele of auditieve beperkingen, of ernstige spraak- en taalmoeilijkheden wordt de zorgplicht nog op landelijk niveau geregeld en dus niet met regionale samenwerkingsverbanden. Voor hen is de Wet passend onderwijs niet van toepassing.
Hoe werkt de zorgplicht?
Het samenwerkingsverband stelt een ondersteuningsplan op. In zo’n ondersteuningsplan staat de basisondersteuning die elke school in het samenwerkingsverband kan bieden. Denk aan hoe de school toegankelijk is gemaakt voor kinderen met een beperking, of hoe een school lesgeeft aan leerlingen met een lagere of hogere intelligentie. Alle scholen in het samenwerkingsverband kunnen dit niveau aanbieden: alle kinderen hebben hier dus recht op.
In het ondersteuningsplan staan ook de aanwijzingen voor verwijzing naar scholen voor speciaal onderwijs, mocht onderwijs op een reguliere basisschool niet mogelijk zijn.
Hoe gaat het precies in zijn werk?
Het schoolbestuur heeft de plicht om te onderzoeken of een kind extra ondersteuning nodig heeft. Jij als ouder moet bij de aanmelding aangeven of je het vermoeden hebt dat je kind extra ondersteuning nodig zal hebben. Als de aanmelding binnen is, heeft de school zes weken de tijd om een passende plek te vinden. Op de eigen school en als dat niet kan, op een andere school in de regio. Deze termijn kan worden verlengd met vier weken.
Als na tien weken nog geen passende plek voor je kind is gevonden, krijgt hij of zij een tijdelijke toelating op de school waar je je kind hebt aangemeld. Tot er een andere, geschiktere school is gevonden die het kind wil toelaten. Ook als je kind al op school zit en jullie later ontdekken dat extra ondersteuning nodig is, heeft de school een zorgplicht. De school moet dus onderzoeken of kinderen extra ondersteuning nodig hebben en een passende plek voor ze vinden. Als een school je kind weigert of verwijdert, dan moet het schoolbestuur hiervoor een goede motivatie hebben.
Klachten
Ben je het niet eens met de ondersteuning van jouw kind of met de plaatsing van jouw kind op een school? Dan kun hier verschillende dingen aan doen. Probeer eerst in gesprek te gaan met de school en er samen uit te komen, eventueel met de intern begeleider of zorgcoördinator erbij. Mocht dat niet werken, zoek dan contact met een consulent van het samenwerkingsverband. Samen met jou en de school maakt een consulent een stappenplan om de situatie op te lossen.
Binnen zes weken kun je bezwaar indienen bij een adviescommissie van het samenwerkingsverband of bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT), die binnen vier weken een beslissing neemt.
Binnen zes weken kun je ook nog bij de Geschillencommissie Passend Onderwijs (GPO) terecht voor een advies over:
- de (weigering van) toelating van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben,
- verwijdering van een kinderen en
- bijstelling van het ontwikkelingsperspectief van het kind.
Verder lezen:
Wat zijn de plichten van de school?